woensdag 27 maart 2024

UIT HET RAAM GEVALLEN

 Zijn glas wodka trilt tussen zijn handen. Zijn zoon David komt straks op tv. In het praatprogramma ‘Op 1’. Vanmorgen belde David hem al: ’Vanavond kijken hè, papa. Op NPO 1’.



Het programma start met het ‘peak news’ van de dag: ten eerste: de twee dochters van Vladimir Poetin, Maria (38)en Katerina (37) zijn heden morgen uit het raam ‘gevallen’ van een kamer op de eenentwintigste verdieping van het Okura Hotel in Amsterdam . Beide vrouwen hebben het er niet levend vanaf gebracht. Aan het einde van de middag bereikte ons het ‘diep treurige bericht’ dat de Russische dictator, kort na het horen van het voor hem zo treurige nieuws over zijn geliefde dochters, zelf tijdens een zes-gangen diner in Sint-Petersburg geheel onverwacht om het leven kwam na het drinken van een ‘gemixte’ wodka.


Het tweede ‘hot news‘ van de dag was de brutale verstoring door pro-Palestijnse activisten van het concert van de van oorsprong Joodse zangeres en ex songfestival winnares Lennie Kuhr in Waalwijk. Wat kan Lenny Kuhr er nou gvd aan doen, als Netanyanu, die Joodse president-oorlogsmisdadiger, het Palestijnse volk aan het uitroeien is. Dertig duizend Palestijnen zijn al uitgeroeid, waaronder 13.000 kinderen.


‘Hij zat zo boordevol muziek … Hij zong voor groot en klein publiek … Hij maakte blij, melancholiek … De troubadour ... de troubadour … la lalala … lala lalala … lalala …lalala….’ Meer dan 13.000 Palestijnse kinderen gedood … la …lalala …la… la.. l


Oeverloos werd er over geouwehoerd. Die grappige schooljuf uit Reeuwijk wist dit, die konijnenfokker uit Rotterdam wist weer dat … meer en beter eigenlijk nog dan die schooljuf ….een postbode uit Schin op Geul had weer iets grappigs meegemaakt en die bekende profvoetballer van Ajax, zei iets wat helemaal nergens op sloeg. Daar werd dan ook door iedereen hartelijk om gelachen. Soms wáren die onbelangrijke zaken ook kostelijk om over te lachen en toch ook leuk.

Behalve voor zijn zoon David dan. Die heeft eigenlijk nergens wat mee. Sowieso niet met oorlogsmisdaden. Zijn zoon was vòòr de uitzending, door de hoofdredacteur van ‘Op 1’ al gezegd dat hij pas helemaal aan het eind van de uitzending in beeld zou komen.
De uitzending zat er bijna op. Er wordt tenslotte nog een Socutera filmpje aangekondigd. Daarin ziet de kijker David, een nog redelijk goeie mongool, vrolijk buggy jumpen vanaf de Euromast.

‘Maak Buggy Jumpen Ook Voor Mongolen Mogelijk. Stort op Giro 567’ Zo Luidt de boodschap.


Woedend smijt Davids vader zijn glas met wodka aan diggelen tegen de radiator, naast zijn sta op stoel. Hij laat het er niet bij zitten!

dinsdag 26 maart 2024

GEEN VECHTSPORT.

Ik denk vaak, dat ik op een soort vechtsport had moeten gaan. Het komt nogal eens voor dat ik iemand hard voor zijn muil wil slaan. Soms omdat ik zelf bedreigd word. Soms om iemand te helpen die in het nauw gedreven wordt. Ik heb helaas te weinig zelfvertrouwen. Ook wanneer ik word aangevallen door kleine mannetjes, agressieve vrouwen of bijtgrage honden. In eerste instantie probeer ik altijd ‘problemen’ met woorden op te lossen. Daar ben ik beter in, denk ik dan. Maar mijn tegenstander voelt feilloos aan dat mijn gezwam een zwaktebod is en voordat ik door een linkse directe geveld word, neem ik meestal snel de benen. Ik had namelijk wel op ‘hardlopen’ gezeten. Ik loop de marathon in 4uur en 20 minuten. Geen slechte tijd. Tegenwoordig red ik het ook niet meer met weglopen. Ik kan niet meer hard.



Stel dat ik nu met mijn wandelclub de marathon zou gaan lopen, dan zou ik er zo’n zes uurtjes over doen. Ik denk wel dat ik dan als eerste op de Coolsingel zal finishen in 5.58.23. De andere elf wandelaars van de club hebben zich uiteindelijk in de bezemwagen naar de Coolsingel laten rijden en zitten enthousiast op het bordes van het stadhuis voor mij te applaudisseren. Wandelaar Rob, nog uitgeput van het lange wandelen, strompelt vanuit de bezemwagen naar me toe om me te feliciteren. Hij overhandigt me een schitterend boeket.


Opeens hoor ik iets vreemds. Een luid herhaaldelijk geroffel. Even niks en nog eens dat geroffel. ’t Geluid komt van boven. Van het stadhuis, lijkt wel. Ik ben blijkbaar niet de enige die het hoort. Rob hoort het ook. Hij kijkt tenminste in dezelfde richting als ik. De andere wandelaars zitten nog in de bezemwagen, met hun rug naar het stadhuis. Zij willen, hoe moe ze ook zijn, weten wat dat geroffel te betekenen heeft. Geef ze eens ongelijk! Stapvoets bewegen de wandelaars zich uit de bezemwagen naar de plek waar het geluid het best te horen is. Daar waar Rob en ik staan: bij de finish. Al enige tijd is het doodstil. Pas als alle wandelaars bij de finish staan klinkt het geroffel weer op. Veel harder nog wel dan eerst. Een adembenemend schouwspel: op het bordes van het stadhuis roffelen bonte spechten op een houten bord, speciaal voor ons, de klanken van: ‘You never walk alone.’


Het klinkt een beetje raar, maar we moeten dan toch allemaal een traantje weg pinken.

maandag 25 maart 2024

FAAS.

Tot half elf ben ik bij Ray, een maat van me. Zestig is hij. Een kleine driftkikker. Een ouwe zeebonk, met een lange grijze paardenstaart. Geboren in Liverpool. Voetbalgek, supporter van Sparta en Liverpool. Hij bleef in ‘the eighties’ in Rotterdam hangen. Trouwde er met een vrouw uit Crooswijk. Hij zoop te veel naar haar zin, daarom trapte ze hem er uit. Sindsdien woont hij in het Oude Noorden. Op het Zwaanshals. Twintig jaar inmiddels al. Café Faas was voor hem veel te dichtbij ... in de laatste twee decennia van de vorige eeuw was hij zowat vierentwintig uur per dag lazarus. Zowel op zijn werk, thuis als op straat. De laatste tien jaar staat hij droog. Leeft sober in een lief klein huisje. Hij betaalt nu alleen wel de tol van zijn losbandige leven van destijds. Luchtwegen, hart, benen functioneren dermate belabberd, dat hij zich, met grote tegenzin, met een rollator moet voortbewegen.



’t Is nog te vroeg om al naar huis te gaan. Nog effe naar Faas. Daar tref ik ouwe vrienden Piet, Tom en Ellie aan. Tom is een leuke goser, drummer/alcoholist. Als ie niet zo veel zou zuipen zat ie zomaar lekker een beetje te slaan in een top-band als The Golden Earring. Piet en Ellie, een stelletje uit het Brabantse Dongen. Piet vindt zich een hele Piet … staat nogal eens stoer te doen, kleinerend tegen zijn vriendin Ellie, alsof ze maar een dom blondje is (terwijl ze prachtig lang zwart haar heeft). Ellie kijkt dan maar wat gegeneerd weg. Maar ‘f*ck you’ Piet. Als Ellie de kans krijgt ligt ze wel volop te genieten bij mij tussen de lakens.


Piet bood me gul een biertje aan maar ik was na de limonadesiroop bij Ray echt toe aan wat stevigers. Een kopstoot bijvoorbeeld. De borrel betaalde ik zelf.


Mijn vriendin, Carola, vertelde me nog dat Piet laatst met een smoesje aan de deur kwam. Hij wist zogenaamd niet dat ik voor mijn werk een paar dagen ‘op cursus’ was. Hij probeerde haar gewoon te schaken. Verder dan een kansloos verloren partijtje dammen kwam hij niet.


Hij vond het leven mooi op het Brabantse land … Carola vond hem er naar stinken.


Ik was veel te lang in café Faas blijven hangen. Tollend, wankelend, struikelend, ‘bewoog’ ik me voort tot 'het beeld uitviel' ... ik hoorde op een gegeven moment iemand iets zeggen. Een vrouwenstem, die anders klonk dan die van mijn vrouw. ‘Weet je wel hoe laat het is, pik?’ (’t Is mijn zus!) Ze geeft zelf antwoord: ’Half zeven, maar dat geeft niks, schat. Ik ben altijd weer blij je te zien. Kom binnen; ga liggen. Ik bel Carola wel even. Ze zal wel ongerust zijn'.

zondag 24 maart 2024

HET KISTJE.

Toen mijn inmiddels ex-vriendin Tonia met symptomen van een hersenvliesontsteking op de intensive care van het IJsselland-Ziekenhuis belandde, vroeg ze mij om voor haar plantjes te zorgen en haar brievenbus om de drie dagen te legen. Geen probleem. Ik ben de rotste niet. Ze had een appartement in het winkelcentrum vijf minuten bij mij vandaan.



We kwamen een jaar of vier bij elkaar over de vloer. Zij sliep wel eens bij mij. Ik bij haar. Toen viel mij een fraai gemozaïekt kistje op. Het stond tussen het bed en haar nachtkastje. Gewoon ... het stond er. Meer niet. Het interesseerde me ook niet waarom het daar stond. Wat er misschien in zat ook niet.


Vandaag is er alleen post van de ABNAMRO. Zij doet alle bankzaken nog steeds op papier. Behalve pinnen dan. Ik sta in de slaapkamer, voor het eerst sinds jaren. Wat hebben we hier van elkaar genoten. Tonia was echt een lekker wijf. Nou ja. Ik meende me toch te herinneren, dat er hier plantjes stonden of hingen. Maar niet dus. Gek genoeg blijft dat kistje nu als een magneet mijn aandacht trekken. Nog twee kamers en dan ben ik hier klaar voor vandaag.


De ‘lokroep’ van het kistje kan ik echter niet weerstaan. Wat zit er in? Hoe kom ik daar achter? Het is verdomme dubbel afgesloten. Hier in huis de sleutels zoeken? Dat gaat het niet worden. Ik pakte het kistje op, schudde het heen en weer. Hoorde geen gerammel of gerinkel van geld, goud of sieraden. Wat zou er toch in kunnen zitten? Papieren? Iets van stof? Maar wat dan ? Ik besloot om de volgende keer dat ik hierheen zou gaan, gereedschap mee te nemen om het kistje open te breken. Ik móét weten wat er in zit.


Drie dagen later ben ik er weer. Sla de post en plantjes voor een keertje over en loop linea recta naar het kistje. In mijn Jumbo boodschappentas zitten een grote schroevendraaier en een klauwhamer. ‘Daar moet het mee lukken’, dacht ik. Het was inderdaad een fluitje van een cent. Onder een paar laagjes noppenfolie vind ik een enveloppe. Geen idee wat ik kan verwachten. Gretig scheur ik de enveloppe open. Er zit een portretfoto in. Van mij! Waarlijk: een prachtig portret. Met sierlijke letters had Tonia daarop geschreven:

‘Mijn lieve Jos, mijn allerliefste vriendje, ooit’.

Ik kon me toen wel voor mijn kop slaan.

zaterdag 23 maart 2024

NAMEN NOEMEN,

De les begon zoals op alle eerste schooldagen, met het opnoemen van onze namen. Als je naam werd genoemd moest je naast je bankje gaan staan, je naam herhalen en even blijven staan. Volgens onze klasselerares, bleef ik te kort staan. Ik moest het overdoen. Toen ging het helemaal niet meer. ‘Ga maar zitten,’ siste ze.

Ik deed het te gehaast. Ik kreeg ook altijd een rood hoofd als ik in het middelpunt van de belangstelling stond …had ook een stomme naam … Fedor Fladerus, niemand had twee van zulke stomme namen, Fedor … en dan … Fladerus, hoe verzin je het. Stom gekleed was ik ook: … een voor augustus veel te warme, door mijn moeder gebreide pullover, die stonk naar azijn … ik was de enige gelukkig, die dat rook, tenminste dat hoopte ik. Een broek die te kort was voor een lange broek en te lang voor een korte broek … een slap ziekenfondsbrilletje … jezus-sandalen, terwijl het regende dat het goot en dan ook nog spierwitte kuiten.


In de klas werd ik zo, op de eerste schooldag al, uitgelachen, door een stelletje minder pientere zittenblijvers. Alsof zij zo slim en bijdehand waren. Suf gelulde zombies waren het. Wat me heel erg tegenviel was dat de klassejuf, met die zombies zat mee te giechelen. Toen ik bij de tweede keer niet meer wist hoe ik van achteren heette, liet ze me pesterig een paar minuutjes staan nadenken. ‘Fladerus heet je en ga nu maar zitten Fedor. Goed onthouden, hè?!’

Ik zweette als een otter, op mijn voorhoofd, mijn nek, mijn rug. Die azijn-pull over had ik achteraf gezien beter uit kunnen laten.

Ik was bang dat de jongens, die achter me zaten, aan mijn broek konden zien dat ik daar ook zo had getranspireerd. Toen ik weer moest gaan zitten voelde ik vlug, zo onopvallend mogelijk even van achteren aan mijn broek … en ja hoor … het was door en door. Net of ik in mijn broek geplast had, maar dat kon natuurlijk helemaal niet op die plek.


De juf stelde me na het namen noemen nog een vraag. ‘Hoeveel landen zijn er in de hemel, Fedor?’ Ik klapte gelijk dicht. Angstig tussen helse treiterkoppen.
Ik dacht: ‘De hemel is één land en toch ook weer géén land. Het is een land zonder de echte tegenstander van leven: angst’.

vrijdag 22 maart 2024

PASSION DIAMOND.

 Mijn schoonzus vroeg zich af of ze, als ze zelf rijk was, op een dergelijk paar zou willen lopen. Je moet er flink voor in de buidel  tasten. Je betaalt zo maar vijftien miljoen euro voor deze schoenen: ‘Passion Diamond Shoes’ . Ze zijn ontworpen door het merk ‘Jada Dubai’. De hakken zijn geheel goud gekleurd en zijn bedekt met meer dan honderd diamanten. Op de neus van de hak schittert een diamant van vijftien karaat.

 

Ik was het vriendje van Lora voor die ene dag (en nacht). Die dure schoenen tsja …  een vreemd verhaal. Voor het WK-voetbal was ik, als supporter van het Nederlands elftal, naar Qatar afgereisd. Toevallig ligt Dubai daar vlak om de hoek.  Met Lora, de vriendin van Memphis, was ik even naar Dubai gevlogen. Haar vriend was voornamelijk aan het trainen. Als hij eens vrij had, ging hij liever golfen met Blind of Noppert. Hij miste haar niet eens als ik met haar op stap was. Lora was een aardige, niet onaantrekkelijke vrouw. Ze was uitzonderlijk, intimiderend  lang. Als stel zag het er echt niet uit: Memphis 1.74m, Lora 1.84m . Voor zo ver bekend was er nooit eerder een man in haar leven geweest. Daar maalde ze niet om. Het ging er haar vooral om dat ze dè vriendin was van een van beste voetballers van Europa.

 

Min of meer toevallig waren Lora en ik in de schoenenstraat van Dubai beland en konden we in een verrassend kleine winkel de ‘Passion Diamond’ bewonderen.  Het was een compleet gekkenhuis in die shop. Hooguit plaats voor vijftig mensen;  er waren er zeker honderd.  

 

Lora had een paar van die dure dingen aan. Ze wilde een spiegel om te zien hoe ze bij haar stònden. Dat viel niet mee. Stagiaires  liepen in de winkel met spiegels rond om de dames te helpen een keuze te maken. Lora had daar het geduld niet voor. Met gemak, ze was immers groot en sterk genoeg,  rukte ze de spiegel uit de handen van zo’n klein, niets vermoedend  Arabisch mannetje. Met die spiegel bekeek ze ‘haar’ schoenen vanuit alle hoeken.  Die bevielen haar echter van geen kanten. Ze tilde de spiegel hoog  op, uitte een hysterische kreet en liet hem los. Dat gaf nogal wat consternatie in de tent. Ook veel schade. Geen gewonden gelukkig.  Ik kocht uiteindelijk de schoenen maar die Lora aan had gehad. Misschien wat voor mijn schoonzus. Voor de eigenaar van die winkel was de zaak daarmee in der minne geschikt.

 

Het Nederlands elftal speelde die avond tegen de Verenigde Staten. Niemand snapte waarom Memphis niet speelde. Ook mijn schoonzus niet.

donderdag 21 maart 2024

PEDICURE.

Meneer ter Heus heeft moeilijke voeten. Al in de eerste week dat hij in de buurt komt wonen, neemt hij contact met me op. Eens per maand moeten zijn voeten gedaan worden: wassen, masseren, eelt verwijderen. Ter Heus wil dat ik ook wat ga doen aan zijn schimmelnagels.



In zijn aangepaste woning verplaatst hij zich in een rolstoel. Lopen is voor hem taboe. Sinds zijn ‘ongeluk’ is vertoeven in de buitenlucht een kwelling. De buurman in zijn vorige huis, had last van zijn pijplucht. Maar meneer ter Heus weigerde pertinent te stoppen met het roken van zijn pijpje op het balkon. Zijn buurman maakte hem daarop uit voor een ‘een zielig mannetje’. Ter Heul ontplofte! In een vlaag van verstandsverbijstering sprong hij héél hoog op en kwam met een sneltreinvaart weer op zijn hielen terecht. Beide hielen verbrijzeld!


Ik werk vrijwel nooit aan huis. Al mijn klanten komen bij mij in de praktijk. De pedicure, uit die andere wijk, kwam altijd een keer per maand drie kwartier bij hem thuis. Ik besluit een uitzondering te maken voor hem. Ik bezoek hem vrijdags aan het eind van de middag. Een uur trek ik voor hem uit … voor zijn schimmelnagels heb ik zeker een kwartiertje meer nodig.

Het zijn zwijgzame sessies. Af en toe kreunt hij zacht bij een klein pijntje. Aan koetjes en kalfjes doet hij niet. Op de muren van zijn woning zit alleen behang. Hij toont nergens belangstelling voor. Ik heb hem nooit een boek of krant zien lezen. Het enige waarin hij bladerde waren de roddelbladen, waar hij waarschijnlijk een abonnement op had.


Mijn moeder woont in dezelfde straat als meneer ter Heus, aan de overkant een paar honderd meter verderop. Wekelijks ga ik bij haar op bezoek. Dan zie ik hem, half achter de vitrages, naar buiten kijken ... dan zwaai ik en dàn pas zwaait hij terug. Hij zal nooit eens als eerste zwaaien.


Een paar dagen voor onze afspraak belt meneer ter Heus af. Corona, denkt hij. Hoesten, tranen, snotterig, koorts en hoofdpijn. Hij voelt zich kortom zo beroerd, dat ie dat gedoe aan zijn voeten er niet bij kan hebben. We slaan een keertje over.
Toen ik een dag of tien later weer bij mijn moeder op langs ging, zag ik hem naar buiten kijken … ik zwaaide maar hij zwaaide niet terug. Dat deed hij een week later, op onze afspraak, ook niet.
Ik verdrong de gedachte dat hij dood was en zei bij mezelf: ’Hij is uit zijn vel gesprongen’.