vrijdag 30 september 2011

Tot in de kleine uurtjes (3)


De nog aangeklede romp zie ik nu enkele meters verder op de kade liggen. Koddig om te zien. Bij C&A staan zulke (namaak)rompjes op een statief om een colbertje te showen. Minder bloederig dat wel. Ik neem voor de zekerheid zijn nog goed gevulde portefeuille maar in bewaring, voordat een ander dat doet. Thuis tel ik de poet wel. Om het geld hebben ze het dus niet gedaan.
Politie ga ik nu niet meer bellen. Ome Bram (alias Kleintje Pils) is nu toch dood en wat kunnen die pitbulls er aan doen dat ze hem hebben dood gebeten; die kan de kit moeilijk arresteren. Ze hadden blijkbaar trek in wat lekkers. Jam, jam, smullen van ome Bram. Da’s maar gekheid natuurlijk, die honden volgen alleen maar hun instinct. Of zou iemand die beesten willens en wetens op ome Bram hebben àfgestuurd? Had ome Bram misschien vijanden? Kan toch haast niet, zo’n lieve oude man? Of toch wel?


Mijn bed heb ik die nacht niet eens gehaald. Ik vind mezelf om half negen ’s ochtends terug op mijn driezitsbankje. Ik wordt gewekt doordat er ongewoon lang op mijn deurbel wordt gedrukt en ik sterf toch al van de koppijn.
Het zijn rechercheurs van bureau Hooftplein. Hier vlakbij. Of ze even binnen mogen komen. Vanzelfprekend. Why not?  Zo mogen wat mij betreft ook naar boven komen. Ik vind het allemaal best. Ik pak snel even een zooi paracetamolletjes. Bij mij werken die prima tegen een kater.
Nu zie en ruik ik pas weer mijn laatste restanten kots liggen van vannacht. Tegen het dressoir gekwakt en daarlangs afgedropen tot plasjes op het laminaat daaronder. Als de rechercheurs mijn woonkamer binnen stappen, sta ik met mijn kont omhoog die zure troep op te ruimen. Gelukkig maar dat ik een vent ben, wat zouden ze anders wel niet van me denken!

Of ik nog iets bijzonders gezien heb vannacht op weg naar huis, willen ze weten.  Het kost me moeite de film van vannacht weer zichtbaar te maken. Café de Draaitol, afscheid van mijn vriend René, en dan alleen via de Spangense kade op huis aan. Niks bijzonders eigenlijk. Maar dan gaat me iets dagen…………. ‘iets bijzonders’, tsja,   dat kan je wel zeggen ja:  bloed, bloedplassen, beenhompen en pitbulls met armen in hun bek; het was je reinste horror wat ik daar allemaal zag. Ik was alleen zo godsgruwelijk teut, dat ik niet alles meer precies weet .
‘Het was ome Bram’, zegt de rechercheur, die met de dikke buik.
‘Ome Bram?’ wie is dat nou weer. De rechercheur beschrijft het slachtoffer dan en zegt dat hij ook stamgast is van de Draaitol.
´Oooooo, u bedoelt ´Kleintje Pils´, zeg dat dan meteen, man, ja, sorry ik ben nog niet wakker, hoor´.  
De politiemannen zeggen dat ze bij me aankloppen omdat ik met mijn schoenen in het bloed van Bram heb staan soppen. Mijn bloedvoetstappen leidden hun vervolgens tot mijn huis. Ze hadden ook gezien dat ik een tijdje had staan draalen bij het rompje. Alsof ik daar wat aan het zoeken was. Er zat geen portemonnee in zijn binnenzak of die zat er niet meer  in. Volgens de vrouw die in zijn stamkroeg: ‘de Draaitol’, altijd achter de tap staat, gaat ome Bram nooit op stap zonder zijn portemonnee.
Wij vermoeden, aldus de rechercheurs,  dat de overvallers het op zijn geld hadden gemunt. Een ander motief kunnen we vooralsnog niet bedenken.  
Ze willen gelijk een paar jasjes van me bevoelen. Ik wijs naar mijn groene jasje op de kapstok, dat ik gisteravond aan had. Begin daar maar mee. Dat lijkt me wel zo handig. Tot mijn schrik is het gelijk al raak: ome Bram zijn  portemonnee. Hoewel, de mijne is het  zeker niet. Volgens de rechercheur, die de portemonnee even openmaakt,  is het inderdaad die van Bram. Ik vraag me hardop af hoe die in godsnaam in de binnenzak van mijn jas is gekomen; iemand wil mij zeker een loer draaien. De rechercheurs kijken elkaar aan en lachen smalend alsof ze denken:
‘Ja, ja , houd jij je maar van de domme manneke. Het feit dat jij zoveel geld van ome Bram in je jasje hebt zitten is voor ons voldoende aanleiding je in hechtenis te nemen op verdenking van moord met voorbedachte rade. Op het politiebureau zullen we onderzoeken of de afdrukken van de bebloede vingers van jou zijn.’
Weer wordt er bij me aangebeld de politie wil perse de deur open doen.
´Horen deze honden bij  u, meneer´ vraagt een dame onder aan de trap. De rechercheurs krijgen geen kans om te antwoorden. De twee woeste pitbulls denderen mijn trap op en kleunen in volle vaart bovenop die politiemensen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten