zondag 15 januari 2012

Haar

Haar. Veel , vooral oudere mannen, zoals schrijver dezes, hebben er veel te veel van. Behalve dan op hun hoofd, hetgeen wel heel makkelijk wordt afgedaan met de plattitude:
‘Op hersens groeit geen haar. ‘

Mijn oorhaar groeit bijvoorbeeld zo snel als bamboe mijn oren uit. Dagelijks moet ik er met een oortrimmer doorheen rauzen alleen al om te voorkomen, dat de oorwurm toeslaat. De oorwurm die zo wonderlijk blijkt te gedijen in de ruimbehaarde warme gehoorgang.
Het is nog niet eens zo eenvoudig, dit ontharen van de gehoorgang: je ziet niet goed wat je aan het doen bent en het gevaar dreigt dat je te veel oorhaar weg trimt, hetgeen tot oorsuizingen, evenwichtsstoornissen en op den duur tot algehele doofheid schijnt te kunnen leiden. 
Het gevolg daarvan is dat ik nooit het gevoel heb dat mijn gehoorgangen netjes geknipt zijn. Ik  vind het nu eenmaal geen karweitje om aan mijn vrouw over te laten. Misschien zou ze het wel voor me willen doen, die lieve schat, als tegenprestatie voor het driemaandelijkse ritueel van het epileren van haar bilnaad. Maar ik wil haar gewoon niet met dat gedoe in mijn oren belasten. Zij heeft wel wat anders te doen, zeg!
Tot voor een jaar vroeg ik haar nog wel elke keer nadat ik mijn oren gedaan had:
‘Ziet het er netjes uit, schat?’  en steevast antwoordde ze, dat het er niet uit zag, dus……
Eén keer, één keer heb ik de oorharen laten verwijderen door een Turkse kapper: die brandt met de grote vlam van zijn aansteker alle haartjes rigoureus uit mijn oren. Toen reageerde mijn vrouw razend enthousiast:
‘Geweldig Jee! Eindelijk heb je de slag van het trimmen te pakken, jongen!’.

Mijn neus is bijna het zelfde verhaal. Alleen groeit dat haar daar niet zo vreselijk snel. Een keer per week moet ik mijn neus een trimbeurt geven met de neustrimmer. De neustrimmer is exact  het zelfde apparaat als de eerder genoemde oortrimmer maar omdat ik nu die oortrimmer voor de neus gebruik noem ik hem nu domweg: de neustrimmer. Simpel toch? Ik zelf houd die neushaargroei al jarenlang netjes bij. Maar er zijn mannen, die er een zooitje van maken en het zijn vooral de dames, die daarover vernietigend kunnen uithalen. Helaas vooral in de achterklap. Als de dames het over ‘s mans lange neusharen hebben, zie ik ze niet alleen een vies gezicht trekken  maar ook hoor ik nogal eens in gesprekken de woorden ‘onsmakelijk’ en ‘misselijkmakend’ vallen. En eerlijk is eerlijk: het is toch ook te smerig om aan te zien. Vandaar dat ik zelf het verschijnsel al zo lang en zo grondig aanpak. Het is toch net alsof er honderden angstige, hulpeloze, vliegenpootjes uit de neusgaten van die mannen bungelen.
Ook bij het trimmen van de neus mag niet te rigoureus te werk worden gegaan. Maar de neus zit godzijdank op een heel andere plek dan het oor dus kan je daar ook veel beter zien wat je aan het doen bent.

In de jaren zestig van de vorige eeuw was er al eens dichter:  Leo de Vos, die hierover  schreef:

Ik ben zo blij, zo blij,
dat mijn neus van voren zit
en niet opzij

Ongetwijfeld was deze Leo de Vos, een fervent neustrimmer. Kan haast niet anders!

Echt het aller leukste van het neus trimmen, is het kietelgevoel, dat de trimmer, tijdens het trimmen in zijn eigen neus teweeg brengt. Het betreft hier een extreem hoog en zeer scherp kietelgehalte, dat nog maar net niet de pijngrens overschrijdt. Als je het mij vraagt, is dit toch voor een beetje man absoluut het op één na lekkerste kietelgevoel.

(een volgende keer meer over haar)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten