zondag 30 april 2017

EERBIED IN GODS HUIS

Mijn vriendin Babs, is net als ik, Rooms-Katholiek opgevoed, alleen: ik ga niet meer op zondag naar de kerk. Ik zit hier dit stukje te schrijven en zij ……zij zit daar nu dus …in de kerk. Bidden, zitten, zingen, staan, luisteren naar de preek, hostiehappen, geld in de collectezak doen, kaarsje aansteken bij Maria. Babs schrijft altijd een verhaaltje aan Maria waarin ze vraagt of Maria goed voor haar en mij wil zorgen en dat we gezond mogen blijven en als het even kan wel honderd jaar mogen worden.  
Knielen is er niet meer bij daar in die kerk. Althans, deze kerk, de Heilige Jodocus-kerk. Dit is een moderne parochie ….er zijn ook kerken waar ze alles nog precies zo doen als negenennegentig jaar geleden. Gregoriaanse gezangen, veel knielen en opstaan. Te laat komen en ander wangedrag is daar uit den boze: er wordt streng toezicht op gehouden door heren in zwarte pakken een soort ‘knokploeg’ genaamd ‘Eerbied In Gods Huis’. Ze staan, voor de dienst, meestal met zijn vijven achterin de kerk. Ik was erg vroom toen ik jong was en in de buurt van die heren durfde ik nauwelijks te lopen, te lachen, te kuchen of maar een enkel woord te spreken. Zelfs als je vergat je hand in het wijwatervat te steken kwam er al een ‘Eerbied In Gods Huis’ op je af. Hij zei niks maar hij sleepte je vriendelijk doch gedecideerd naar het wijwatervat terug. Met dat wijwater moest je eerbiedig een kruisteken maken (rechterhand op je voorhoofd-rechterhand op je buik-rechterhand op je linkerschouder-rechterhand op je rechterschouder) om de in de kerk aanwezige Here God te begroeten. Als de dienst begonnen was liepen de heren van ‘Eerbied in Gods Huis’ in het tempo van de Dodenmars door de kerkpaden om onheil te bespeuren en onmiddellijk de kop in te drukken.
Zo zijn een vriendje en vriendinnetje van mij, Albert-Jan en Tooske-Freya eens uit de kerkbanken gevist en uit de kerk verwijderd, omdat ze aan elkaars lijf zaten te frunniken onder de consecratie. Een ander voorbeeld is de vader van Chantal, die, zo op het oog, normaal binnenkwam maar tijdens de dienst een fles Bols jonge jenever uit zijn binnenzak haalde. Op zich was dat niet zo’n probleem maar toen hij een in de hele kerk hoorbare (en voor een deel van de kerkgangers ook ruikbare) boer liet, moesten de heren van ‘Eerbied In Gods Huis wel handelend optreden: zijn flesje Bols werd door een van de heren ingenomen en Chantal d’r vader werd discreet buiten de kerk gezet. Chantal en haar moeder bleven met het schaamrood op hun kaken op de kerkbank achter.
Toen ik zelf wat ouder werd, het hele kerkgebeuren me niet mee zo boeide en ik ook niet meer zo beducht was voor ‘Eerbied In Gods Huis’, ging in met mijn vriend Henk-Jan en, in mijn schooltas, een pim-pam-pet spel, naar de kerk. We gingen, tactisch, helemaal aan de linkerkant van het linker kerkbankenblok zitten, zo ver mogelijk uit het zicht van ‘Eerbied In Gods Huis.’ Ik wachtte tot de mis vijf á tien minuten bezig was, zo ongeveer bij het ‘Kyrië’, alvorens ik het pim-pam-pet spel tevoorschijn haalde. Ik zette het spel tussen mij en Henk-Jan in en we hadden afgesproken dat ik als eerste zou draaien en Henk-Jan een vraag zou krijgen. Als er een ‘Eerbied In Gods Huis’ langs zou komen dan zou ik mijn sjaal gauw op het spel leggen.

Henk jan moest de eerste vraag beantwoorden: Een lichaamsdeel. Ik draaide aan het pim-pam-pet spelletje en dat stopte op de letter K. Dus: Henk-Jan moest een lichaamsdeel met een  ‘K’ noemen . ‘Kut’, zei Henk Jan, natuurlijk, maar wel  net iets te hard……. er liep een ‘Eerbied In Gods Huis’-knakker langs. Henk-Jan en ik werden uit de kerk verwijderd. Het pim-pam-pet spel bleef bij ‘Eerbied In Gods Huis’ achter.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten