Karel, een
jongen van 17 jaar, staat bij de slager. Hij heeft een rood baseballpetje op
met de moderne tekst: ‘fuck you’. Hij is aan de beurt maar de slagersvrouw
staat op een trapleertje de ramen te zemen en de slager zelf staat, met zijn
tong op zijn schoenen, hard in te hakken
op een dik stuk bot. Er vliegt een stuk van het bot af, over de toonbank,
bovenop de kop van de Rotweiler, van de vrouw die voorlopig nog niet aan de
beurt is. De hond is niet gewond maar aan het stuk bot zit nog wat vlees, dat
de Rotweiler dankbaar op wil peuzelen. Het vrouwtje van die hond probeert het
stukje bot en vlees uit de bek van de Rotweiler te sjorren (‘Af Wierdo! Af!
Foei Wierdo!!’) maar daarvan wordt het beest alleen maar boos. Hij dreigt in
haar hand te bijten. (Typisch een voorbeeld van een slecht opgevoede hond.) Na
enige minuten spuugt de hond het schoongegeten botje op de vloer van de
slagerij en lijkt smalend te kijken naar zijn vrouwtje dat nu bijna aan de
beurt is, want de slager vraagt aan Karel:
Slager: Zo jongeman, wat zal het zijn?
Karel: Dag
slager, ik ben vandaag al bij veel slagers geweest maar overal ving ik bot:
heeft ù misschien varkenspootjes?
Slager: Maar natuurlijk heb ik die beste knul. De slager duikt in
de koelcel en dan zegt de jongen, kraaiend van pret
Karel: Nou,
slager dan zult u wel veel moeite hebben met lopen. En Karel stormt de winkel
uit. Maar waar Karel niet op gerekend had was dat de Rotweiler van de vrouw,
die nu eindelijk aan de beurt was, zich ermee zou gaan bemoeien.
De hond
rukte zich los van de vrouw, die nu aan de beurt was, maar ze kon even niks
zeggen, want ze lag opeens uitgeteld op de vloer. Toen zei de slager:
‘Zeg het maar mevrouw ………. zeg het maar mevrouw……… zeg het
maar mevrouw ………. zeg het maar mevrouw’
….hij leek
wel een robot …. De slager hield er pas mee op toen zijn vrouw, die inmiddels
klaar was met ramen zemen, een doorregen varkenslapje in zijn nek legde.
De vrouw van
de slager liep linea recta, zorgzaam, naar de gevallen vrouw. Ze bleek niets
gebroken te hebben of zo; het was meer de schrik van het moment, dat Wierdo, de
Rotweiler, Karel achterna ging. Het vrouwtje van de hond werd overeind geholpen
door de vrouw van de slager. Net op dat moment kwam Wierdo binnengestormd. Zijn
geblaf klonk enigszins schor, wat niet zo vreemd was, want hij had Karels
baseballpet half ingeslikt en de viervoeter kreeg hem er zelf duidelijk zijn
strot niet uit.
De slager had
wel een idee:
Ik
pak een stuk worst en vraag aan uw hond: wil je een stukje worst Wierdo? Mág dat
mevrouw?
Vrouw: Ja, dat mag, slager maar wat gebeurt er
dan?
Slager: Wierdo wil dat stukje worst zó graag hebben, dat hij eerst
de pet uitspuugt en dan het hele stuk worst achter mekaar opvreet.
Nou, zo
gezegd zo gedaan, het lukte wonderbaarlijk. Wierdo werd weer rustig.
De vrouw
wilde verder alleen maar een doorregen varkenslapje van twee ons kopen. Met een
geroutineerd gebaar trok de slager het varkenslapje
uit zijn nek. ’t Was precies het goeie gewicht.
Aan de
overkant van de slagerswinkel stond Karel te springen: luid lachend en
joelend zong hij :
‘de slager, die
heeft varkenspootjes hi ha ho, de slager die heeft varkenspootjes hi ha ho.’
Wierdo
dreigt al weer helemaal gek te worden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten